Diorama's van Gerrit Schouten beter bekeken

Gepubliceerd op 5 april 2025 om 13:06

Dit blog schreef ik voor de cursus Schimmen van het koloniale verleden. De bedoeling was een objectbiografie te schrijven van een kunst- of erfgoedobject. Ik koos ervoor om twee vergelijkbare diorama's van Gerrit Schouten te onderzoeken. Nederlandse musea bezitten een aantal van deze diorama's. In dit artikel bespreek ik twee soortgelijke diorama's die op het moment van schrijven tentoongesteld werden in Amsterdam, de ene in het Rijksmuseum en de andere in het Wereldmuseum. Omdat het diorama in het Rijksmuseum binnen een geheel andere context wordt geëxposeerd als in het Wereldmuseum, is er een interessante vergelijking te maken wat dit met de betekenisvorming van de werken doet.

Foto 1: Gerrit Schouten (1779-1839), Du-feest, ca. 1820, hout, papier-maché, papier, verf, 45 x 54 x 14 cm, Wereldmuseum Amsterdam, Amsterdam (foto: https://artsandculture.google.com/asset/diorama-showing-a-du-feast/-AHN4cw8nzUlJA, laatst geraadpleegd op 12 april 2024).

Luide zang en ritmisch tromgeroffel, in de verre omtrek is het te horen; op de plantage in Suriname is een Du-feest met Banja-dansen gaande. Reiziger J.P. Benoit omschreef het in 1831 als een folkloristisch schouwspel dat iedere ‘weldenkende Europeaan’ gezien zou moeten hebben.[1] Hij vertelde er niet bij dat het slaafgemaakten slechts een à tweemaal per jaar toegestaan was een dergelijk feest te organiseren.

De Surinaamse kunstenaar Gerrit Schouten maakte tussen 1810 en 1839 negen diorama’s van deze dansfeesten. Musea in Nederland hebben een aantal van deze driedimensionale kijkkasten in bezit.[2] Een tweetal bespreek ik in dit blog. Beide diorama’s worden op dit moment tentoongesteld zodat ik een interessante vergelijking kan maken.

Het eerste diorama (foto 1) was in 1962 onderdeel van de Suriname-tentoonstelling in het Tropenmuseum (nu Wereldmuseum) in Amsterdam. Op dit moment is het daar onderdeel van de tentoonstelling Onze koloniale erfenis. Het tweede diorama (foto 2) maakt sinds 2013 deel uit van de vaste opstelling in het Rijksmuseum.

De diorama’s worden nu tentoongesteld binnen verschillende materiële contexten.[3] In dit blog onderzoek ik of dit van invloed is op de huidige betekenis(sen). Tevens onderzoek ik of er een betekenisverschuiving is ten opzichte van 1962. Maar eerst ga ik verder terug in de tijd; voor wie maakte Gerrit Schouten deze diorama’s en welke betekenis(sen) werd(en) er destijds aan gehecht?

Foto 2: Gerrit Schouten, Diorama van een Du, dansfeest op de plantage, 1830, kast: hout, figuren: papier, 61 x 69,8 x 17,1 cm, Rijksmuseum, Amsterdam (foto: http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.431291, laatst geraadpleegd op 12 april 2024).

Een duur souvenir

Gerrit Schouten maakte zijn kostbare diorama’s voor Europese reizigers en repatriërende plantage-eigenaren; zij kochten het als souvenir.[4] Het thuisfront kreeg een levendige, maar geromantiseerde indruk van het leven op de plantage. Dit soort objecten hielden de ‘mythe van de goedaardige plantage’ in stand.[5]

De Europese fascinatie voor het ‘exotische’ speelde waarschijnlijk een grote rol bij de aankoop.[6] Het ironische is dat het kopers waarschijnlijk ontging welke betekenissen er besloten lagen in de Du en Banja. Met de dansen werden vaak geheime boodschappen gedeeld en slavernij werd scherp becommentarieerd.[7] Zou een trotse plantage-eigenaar zijn diorama nog in huis opgehangen hebben?

Het is gissen in hoeverre Schouten op de hoogte was van de betekenis van de dansen. Enkele voorouders van hem leefden in slavernij, andere familieleden waren plantage-eigenaar/slavenhouder. Zelf bewoog hij zich binnen de elite van Paramaribo; ik veronderstel dat hierdoor de culturele afstand tot slaafgemaakten groot was.[8]

Een etnografisch object

In 1962 was in het Tropenmuseum de Suriname-tentoonstelling om het Nederlandse publiek kennis te laten maken met het land en de bevolking. Het diorama werd als etnografisch object tentoongesteld, niet bij de Surinaamse kunst. Het fungeerde als representatie van het ‘leven der slaven’ op de plantages in het ‘oude Suriname’.[9]

Het probleem is hier dat het een ‘koloniale representatie’ is. Het diorama verwordt hier tot een ‘essentialistische en stereotiepe representatie van een groep mensen’. Het doet daardoor geen recht aan de individuele identiteit en geschiedenis.[10] Patricia Davison spreekt in dit verband over de ‘visuele retoriek’ van tentoonstellingen.[11] Hoe doen de musea dat nu?

Romantisering en stereotypering

Het Rijksmuseum kocht in 2005 het diorama dat nu tentoongesteld is in de zaal Nederland overzee. Het tekstbordje vermeldt dat de Du-spelers slaafgemaakte mensen zijn. Dit realiserende maakt het kijken naar het diorama, dat vrolijk oogt, tot een enigszins verwarrende en bitterzoete ervaring.

Foto 3: Gerrit Schouten, Diorama van een Du, dansfeest op de plantage, 1830, kast: hout, figuren: papier, 61 x 69,8 x 17,1 cm, Rijksmuseum, Amsterdam (foto: Ilona Prins, 29 februari 2024).

Terwijl ik naar het diorama kijk, moet ik denken aan het ‘cultureel archief’. Het zijn dit soort beelden die dit ‘archief’ vulden. Gloria Wekker omschrijft ons cultureel archief als een reservoir van herinneringen, kennis en gevoelens geordend in een raciale hiërarchie. Het bevat vooroordelen en stereotyperingen die ons denken en handelen beïnvloeden. Een van die geromantiseerde stereotyperingen is het ‘blije Zwarte’- type. Het type dat de hele dag zingt en danst en zich nergens zorgen over maakt, Zwarte Piet is hier de exponent van.[12] Het diorama appelleert aan deze stereotypering van Zwarte mensen.

Biedt het Rijksmuseum voldoende tegenwicht aan deze representatie? Ik denk het niet. Het diorama van de Du wordt omringd door andere diorama’s van Schouten, zoals die van een plantage-aanzicht en een zicht op Paramaribo. Deze objecten geven stuk voor stuk een geromantiseerd tijdsbeeld van de koloniale samenleving gebouwd op slavernij. Deze romantisering wordt wel benoemd op de tekstbordjes, maar er is geen visueel tegenwicht.

De enige zichtbare verwijzing naar slavernij is een glazen vitrine te midden van de diorama’s. Hierin liggen voorwerpen die te maken hebben met de afschaffing van slavernij, zoals bijvoorbeeld de proclamatiebrief. Door middel van de tekstbordjes en de voorwerpen in de vitrine beoogt het Rijksmuseum de relatie te leggen met slavernij, maar de visuele retoriek is anders; die is en blijft geromantiseerd.

Foto 4: Diverse diorama’s van Gerrit Schouten met in het midden een vitrine met enkele objecten die verwijzen naar de afschaffing van slavernij, zaal 1.17 Nederland overzee, Rijksmuseum Amsterdam (foto: Ilona Prins, 29 februari 2024).

Dit is bij te sturen door in de eerste plaats de titel van de zaal te veranderen naar ‘Nederlandse koloniale expansie’, in plaats van het eufemistische ‘Nederland overzee’. Daarnaast mag de relatie met slavernij meer zichtbaar zijn door het plaatsen van een object dat rechtstreeks hiernaar verwijst. Het voetblok, uit de eigen collectie, zou hier geschikt voor kunnen zijn. De betekenis die het Rijksmuseum beoogt te geven aan het diorama wordt dan ook visueel bevestigd.

Foto 5: Meervoudig voetblok voor het ketenen van mensen, ca. 1600 - ca. 1800, hout en metaal, 265 x 37,5 x 23 cm, Rijksmuseum, Amsterdam (foto: http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.738265, laatst geraadpleegd op 12 april 2024).

Andere context, andere beleving?

Hoe functioneert het diorama in het Wereldmuseum? De huidige tentoonstelling reflecteert op onze koloniale erfenis. Er is veel aandacht voor de onderdrukking en uitbuiting die het koloniale systeem met zich meebracht en de doorwerking daarvan op ons heden.

Het diorama is onderdeel van een muziekinstallatie met originele Surinaamse muziekinstrumenten op de zaal Slavernij, verzet en veerkracht. Door de opbouw van de gehele tentoonstelling is het duidelijk dat het diorama verband houdt met slavernij. Vervolgens wordt hier een betekenislaag toegevoegd. De muziekinstallatie ‘kantelt [het] narratief van geweld en slachtofferschap naar veerkracht en creativiteit’.[13] De Du en Banja worden hier gevierd als authentieke elementen van de Afrikaanse cultuur die de wreedheid van slavernij hebben overleefd. Slaafgemaakten worden weer mens met een eigen cultuur en een eigen geschiedenis. Het diorama wordt hier bevrijd van slavernij.

Foto 6: Muziekinstallatie met diorama van Gerrit Schouten, muziekinstrumenten en geluidsfragmenten die te beluisteren zijn met een druk op de knop, zaal Slavernij, verzet en veerkracht, tentoonstelling Onze koloniale erfenis, Wereldmuseum Amsterdam, Amsterdam (foto: Ilona Prins, 21 maart 2024).

Conclusie

In dit blog heb ik laten zien dat de betekenis van de diorama’s is verschoven van souvenir naar etnografisch object naar kunstwerk met meerdere betekenislagen. Het gekozen tentoonstellingsperspectief en de materiële context, ofwel de visuele retoriek, zijn hierbij van invloed.

In 1962 en eerder werd het diorama met een koloniale blik bekeken; als representant van een exotisch leven. Het Rijksmuseum en het Wereldmuseum hanteren verschillende benaderingen voor het tentoonstellen van de diorama’s. Het Rijksmuseum vertrekt vanuit een postkoloniaal perspectief en tracht het geromantiseerde beeld bij te stellen door dit te benoemen en op het tekstbordje te vermelden dat het om slaafgemaakte mensen gaat. Het Wereldmuseum benadert het diorama vanuit een dekoloniaal perspectief door de aandacht te vestigen op de Afrikaanse culturele wortels van de Du en Banja.

De twee huidige tentoonstellingen geven samen een interessante hedendaagse interpretatie van de Du-feest diorama’s, een bezoek waard!


Voetnoten

[1] Clazien Medendorp, Gerrit Schouten (1779-1839). Botanische tekeningen en diorama’s uit Suriname (Amsterdam 1999) 66.

[2] Clazien Medendorp, Gerrit Schouten (1779-1839). Botanische tekeningen en diorama’s uit Suriname (Amsterdam 1999) 146-150.

[3] Rosemarie Buikema, ‘De verbeelding als strijdtoneel: Sarah Baartman en de ethiek van representatie’ in: Rosemarie Buikema en Liedeke Plate ed., Handboek genderstudies in media, kunst en cultuur (Bussum 2015) 122.

[4] Clazien Medendorp, Gerrit Schouten (1779-1839). Botanische tekeningen en diorama’s uit Suriname (Amsterdam 1999) 66.

[5] Jan Nederveen Pieterse, Wit over Zwart. Beelden van Afrika en Zwarten in de Westerse populaire cultuur (Amsterdam 1990) 134.

[6] Manfred Beller, Joep Leerssen, Imagology. The cultural construction and literary representation of national characters (Amsterdam-New York 2007) 325.

[7] Raoul de Jong, Boto Banja (Amsterdam 2023) 16; Alex van Stipriaan, ‘Muzikale creolisering. De ontwikkeling van Afro-Surinaamse muziek tijdens de slavernij’, OSO Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis 19 (2000) 8-31.https://www.dbnl.org/tekst/_oso001200001_01/_oso001200001_01_0003.php, laatst geraadpleegd op 6 april 2024.

[8] Clazien Medendorp, Gerrit Schouten (1779-1839). Botanische tekeningen en diorama’s uit Suriname (Amsterdam 1999) 13-18.

[9] ‘Even toeven in het Surinaamse bos’, Algemeen Handelsblad, 26 juli 1962. https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000036084:mpeg21:p002, laatst geraadpleegd op 29 maart 2024; ‘Suriname tentoonstelling’, Het schoolblad, 6 oktober 1962, 634. https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMIISG20:166295034:00001, laatst geraadpleegd op 31 maart 2024.

[10] Rosemarie Buikema, ‘De verbeelding als strijdtoneel: Sarah Baartman en de ethiek van representatie’ in: Rosemarie Buikema en Liedeke Plate ed., Handboek genderstudies in media, kunst en cultuur (Bussum 2015) 122.

[11] Ibidem, 122-123.

[12] Gloria Wekker, Witte onschuld. Paradoxen van kolonialisme en ras (Amsterdam 2018) 33-34 en 198.

[13] Wayne Modest, Wendeline Flores, Onze koloniale erfenis, (Amsterdam 2023) 142.

Bibliografie

Beller, Manfred en Joep Leerssen, Imagology. The cultural construction and literary representation of national characters(Amsterdam-New York 2007).

 

Buikema, Rosemarie, ‘De verbeelding als strijdtoneel: Sarah Baartman en de ethiek van representatie’ in: Rosemarie Buikema en Liedeke Plate ed., Handboek genderstudies in media, kunst en cultuur (2e herziene druk; Bussum 2015).

 

Jong de, Raoul, Boto Banja (Amsterdam 2023).

 

Medendorp, Clazien, Gerrit Schouten (1779-1839). Botanische tekeningen en diorama’s uit Suriname (Amsterdam 1999).

 

Modest, Wayne en Wendeline Flores, Onze koloniale erfenis, (Amsterdam 2023).

 

Nederveen Pieterse, Jan, Wit over Zwart. Beelden van Afrika en Zwarten in de Westerse populaire cultuur (Amsterdam 1990).

 

Stipriaan van, Alex, ‘Muzikale creolisering. De ontwikkeling van Afro-Surinaamse muziek tijdens de slavernij’, OSO Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis 19 (2000) 8-31.https://www.dbnl.org/tekst/_oso001200001_01/_oso001200001_01_0003.php

 

Wekker, Gloria, Witte onschuld. Paradoxen van kolonialisme en ras (Amsterdam 2018).

 

Websites

 

‘Diorama showing a Du feast’, Arts and Culture. 

https://artsandculture.google.com/asset/diorama-showing-a-du-feast/-AHN4cw8nzUlJA, laatst geraadpleegd op 12 april 2024.

 

‘Diorama van een Du, dansfeest op de plantage’, Rijksmuseum.

http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.431291, laatst geraadpleegd op 12 april 2024.

 

‘Even toeven in het Surinaamse bos’, Algemeen Handelsblad, 26 juli 1962.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000036084:mpeg21:p002, laatst geraadpleegd op 29 maart 2024.

 

‘Meervoudig voetblok voor het ketenen van mensen’, Rijksmuseum.

http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.738265, laatst geraadpleegd op 12 april 2024.

 

‘Suriname tentoonstelling’, Het schoolblad, 6 oktober 1962.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMIISG20:166295034:00001, laatst geraadpleegd op 31 maart 2024.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.